‘Die koffie is bijzaak. Het eerste moment van contact’

15-09-2020 | 12:00

Ze wilde iets voor vluchtelingen doen. En ze had tijd. ‘Ik was net mijn baan kwijt en mijn week krijg ik niet vol met keramiekcursus, aquarelschilderen en op de kleinkinderen passen.’ Baukje Meijer meldde zich tijdens de vluchtelingencrisis in 2015 aan bij Ready2Help voor noodhulpverlening aan vluchtelingen. Een paar dagen later werd ze gebeld. Met een BIG-registratie op zak kon ze meteen de handen uit de mouwen steken. Maar zorg bieden aan vluchtelingen gaat veel verder dan medische zorg.

‘Die jongen van 15 jaar zie ik nog zo voor me, helemaal in elkaar gedoken. Een jaar geleden was dat. Ik ging naar hem toe.’ Hij kwam uit een vluchtelingenkamp in Turkije, had uren en uren en uren gereisd en moest op de eerste verdieping bij de identificatieprocedure op een stoel wachten op zijn beurt. ‘Grijsgrauw zag hij. Helemaal op. Maar ze mogen pas naar de ruimte voor ontspanning en spelletjes ná de identificatie.’ Baukje ging overleggen met de identificatiepolitie en kreeg toestemming om een matras te halen voor de jongen. ‘Daar zijn we voor. Om zorg te bieden. En door goed overleg met de politie bereiken we heel veel.’

Sommige mensen reizen de hele wereld over om te helpen. Baukje doet graag iets in haar eigen leefomgeving. ‘Ik heb altijd gewerkt aan de rafelranden van de samenleving, hier in Rotterdam. Veel in de psychiatrie. Zandzakken vullen is het niet echt voor mij.’ Baukje kijkt goed naar mensen. Ze let op houding, gedrag. Daaruit leest ze hoe iemand zich voelt en of er iets aan de hand is. ‘Mijn onderbuikgevoel is goed ontwikkeld.’ Soms is dat lastig, omdat ze vaak denkt de eerste te zijn die iets opmerkt. Afwijkend gedrag dat bijvoorbeeld duidt op mensenhandel. Ze wil niet nodeloos alarm slaan, dus checkt ze altijd bij collega’s. Gelukkig blijken anderen haar signalen meestal te herkennen. Punten voor haar onderbuik dus.

‘Ik let sowieso op gezinnen met kinderen.’ Ze vertelt over een stel met een jong kind die een lange vliegreis hadden gemaakt en daarna lang in de bus hadden gezeten. En dan bij de identificatie weer uren moesten wachten. Heel veel stilzitten dus. ‘Dat kind barstte van de energie. Nou, dan doe ik spelletjes en houd ik zo’n kind bezig. Later kwamen de ouders nog speciaal naar me toe. Ze waren me zo dankbaar. Ja, daar doe je het toch voor.’ En zijn mensen niet dankbaar, dan vindt Baukje dat ook prima. ‘Maar ik laat me niet afblaffen. Laatst waren er een paar ronduit onbeschoft tegen me. Dan ga ik even weg om tot tien te tellen. Later op de dag bel ik mijn coördinator om mijn verhaal te doen. Dat helpt.’ En de volgende keer staat ze er gewoon weer. Dat vindt ze vanzelfsprekend.

‘Mijn visie op mensen wordt natuurlijk gekleurd door de politiek. Wat vind ik van iemand die economische vluchtelingen wel of geen “echte” vluchtelingen vindt. Of iemand die voor of tegen een bijstandsuitkering voor vluchtelingen is.’ Een van de moeilijke dingen vindt Baukje daarom dat politiek geen rol mag spelen in het hulpverlenerswerk bij het Rode Kruis. Want het Rode Kruis is de neutrale partij en een hulpverlener mag dus geen politieke opvattingen uitdragen of voorkeuren laten blijken. Ook niet in een gesprek met een groep collega’s. Logisch, maar soms best lastig.

Niet iedereen weet goed wat hulpverleners zoals Baukje eigenlijk doen. ‘Mensen denken soms dat we een soort cafetariawerk doen. Koffie schenken, broodjes uitdelen. Maar die koffie is bijzaak.’ Baukje legt zo iemand dan uit dat de hoofdzaak is: psychosociale hulp. Koffie voor iemand inschenken is het moment om contact te leggen. ‘En als ze niet naar mijn tafel komen om koffie te halen, dan kom ik met de kan naar ze toe.’ Het klinkt bijna dreigend, maar het is duidelijk dat Baukje bedoeld dat ze iedereen in het oog heeft om hulp te bieden waar ze maar kan. ‘Het maakt me geen bal uit of ze me verstaan. Soms knappen de mensen al wat op als je ze even aankijkt of aanraakt.’ Een simpel gebaar.

‘Zoals toen met die groep uit Turkije. Het was hartstikke warm.’ Met haar collega besloot ze ijsjes te kopen bij de supermarkt. ‘Vijf euro voor een paar dozen raketjes. Ik geef een raketje aan een man. Hij was zeventig jaar of ouder. Hoe die man heeft zitten genieten van dat ijsje! Dat vergeet ik nooit van m’n leven. Zo mooi.’

Tekst: Aleid Bos
Foto: Rienk Boode